Afwijkend van gemiddeld? Dat zegt minder dan je denkt
Over ontwikkelingsmijlpalen, ouderlijke twijfels en het hardnekkige gemiddelde

Ik ving laatst een gesprek op tussen twee moeders. De een straalde van trots: haar dochter van zes maanden rolt vrolijk om en trekt zich inmiddels, met acht maanden, al op aan de box. De ander oogde wat onzeker. Haar zoontje van negen maanden ligt het liefst op zijn rug, tevreden en rustig spelend, zonder enige aandrang tot kruipen.
Een herkenbaar moment. Deze alledaagse uitwisseling toont hoe snel — vaak onbewust — de vergelijking wordt gemaakt zodra het over de ontwikkeling van jonge kinderen gaat. En daar komt dan onvermijdelijk de vraag: hoe erg is het eigenlijk als een kind ‘afwijkt’ van het gemiddelde?
Gemiddeld is niet de norm
De waarheid is eenvoudig: Baby’s ontwikkelen zich in een razend tempo, maar ieder op zijn of haar eigen unieke manier. De één is een turbo-kruiper met oog voor avontuur, de ander ligt liever stil en verdiept zich in licht, kleur en klank. En beiden zijn volledig in ontwikkeling – gewoon, op een andere frequentie.
Wat bij het ene kind als ‘snelle ontwikkeling’ wordt gezien, is bij een ander gewoon nog niet aan de orde. En dat is oké.
Sommige baby’s zijn fysiek nieuwsgierig, energiek en snel in beweging. Anderen observeren, verwerken en nemen de wereld in zich op met oog voor detail. Beide paden zijn waardevol — het zijn simpelweg verschillende manieren om tot groei te komen.
Het babybrein: spons in actie
Het babybrein is wonderlijk. Alles wat een baby ziet, voelt, hoort en proeft, draagt bij aan die ontwikkeling. En nee, dat gebeurt niet pas als ze leren kruipen. Het gebeurt nu.
In dat moment van rust. In het kijken. In het voelen.
Onze rol? Die is niet om het tempo op te voeren, maar om de omgeving zo in te richten dat een kind kan groeien – op zijn of haar manier.
Wanneer wél opletten?
Hoewel er veel ruimte is binnen ‘normale’ ontwikkeling, zijn er signalen die aandacht verdienen:
- Een duidelijke achterstand op meerdere ontwikkelingsgebieden (motorisch, sociaal, cognitief)
- Het verdwijnen van eerder verworven vaardigheden
- Een onderbuikgevoel bij ouders of professionals dat er ‘iets niet klopt’
In dat geval is het altijd goed om te overleggen met een jeugdarts, fysiotherapeut of consultatiebureau. Niet vanuit alarm, maar vanuit betrokkenheid en zorgvuldigheid.
Wat helpt wél?
Een kind begeleiden in zijn of haar ontwikkeling vraagt geen versnelling, maar afstemming. Denk aan:
- Een stimulerende, veilige omgeving die uitnodigt tot ontdekken
- Vertrouwen in het eigen tempo van het kind
- Observeren: signalen opmerken en daarop aansluiten
- En vooral: oog hebben voor het héle kind, niet enkel voor de ontwikkelingschecklist
Meer weten over baby ontwikkeling, of de signalen die écht iets zeggen?
Op Instagram @kinderbegeleider.nl verschijnen regelmatig korte blogs, tips en inzichten voor wie met jonge kinderen werkt — of gewoon gefascineerd is door hun ontwikkeling.